Toelichting op de belangrijkste adviezen van de brancheverenigingen KBvG, NVI, VCMB en VVCM

Toelichting op de belangrijkste adviezen van de brancheverenigingen KBvG, NVI, VCMB en VVCM

De vier creditmanagementbrancheverenigingen KBvG, NVI, VCMB en VVCM vragen het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de (demissionaire) bewindslieden een actieve rol te kiezen om de erosie van de positie van de schuldeiser te stoppen in het belang van de continuïteit en betrouwbaarheid van het economisch verkeer. Op basis van de gevoerde discussies tijdens de webinars ‘Herstel de balans tussen schuldeiser en schuldenaar’ en ‘Stop de preferentie van de overheid bij invordering’ is een dringend advies voor een rechtvaardig schuldenbeleid opgesteld. De vier verenigingen lichten de voor hun organisatie belangrijkste adviezen kort toe.

Drie urgenties volgens NvI uit het dringend advies

8.    Het ministerie van Economische Zaken moet in het politieke debat over schulden en armoede de schuldeiser vertegenwoordigen om de economische waarde van tijdige betaling te borgen. 

9.    Voor de regulering van de incassobranche en de Wet Kwaliteit Incassodienstverlening is toezicht en handhaving van de regelgeving onmisbaar. Gereguleerde Incassobureaus moeten toegang krijgen tot de Basis Registratie Personen.    

10.  Alle gemeentelijke schuldhulporganisaties moeten verplicht worden om consequent gebruik te maken van het Verwijs Index Schuld Hulpverlening-systeem (VISH).  

Sedert 2017 is er veel gepraat over armoede en schuldenpolitiek. Er is bij voortduring aandacht geschonken aan de schuldenaar en de nodige initiatieven zijn ontwikkeld om te voorkomen dat ontstane schulden verworden tot problematisch, en daarmee grotendeels onoplosbaar blijken voor velen. De schuldeiser is in dat debat weinig in beeld geweest en dat moet veranderen. Er moet meer oog en oor komen voor diens positie, en het economisch belang dat is gemoeid met tijdig betalen moet echt op de agenda komen. Daarom is het nodig dat ook het Ministerie van Economische Zaken zich op het toneel begeeft om de economische paragraaf in de schuldenproblematiek te helpen belichten.

Met de aanstaande Wet kwaliteit incassodienstverlening (Wki) is regulering van de incassobranche aan de orde. Die wet kan alleen maar effectief zijn door hoge kwaliteitseisen die vooraf kenbaar en effectief zijn. Ook is sterk en eenduidig toezicht nodig. Daarvoor moet dan wel één toezichthouder worden aangewezen voor de twee beroepsgroepen die zich het meest met minnelijke incasso bezighouden: incassobureaus en gerechtsdeurwaarders. Het Bureau Financieel Toezicht houdt op laatstgenoemde al toezicht en het dient de logica dat dit ook voor incassobureaus gaat gelden. Met hun kennis en ervaring kan toezicht op een hoger niveau worden getild dan thans is voorzien in het wetsvoorstel.

Bovendien moet bij invoering van de Wki ook worden gestreefd naar een simpele en logische bevoegdheid die het schuldentraject (sterk) kan verkorten, te weten inzage in de Basisregistratie Personen (BRP) voor incassobureaus. Daarmee kan voor een veel zorgvuldiger en afgewogen wijze van inning worden gezorgd, omdat een minnelijk traject op het juiste adres beter en sneller kan worden afgesloten. Ook kan onnodige doorstroming naar het gerechtelijke traject worden voorkomen doordat een adres niet klopt. Bovendien wordt de privacy van de schuldenaar beter geborgd en faciliteert het een meer gelijk speelveld tussen deurwaarders en incassobureaus die beiden hetzelfde werk doen in het minnelijk traject, zoals de Wki beaamt.
Zeker wanneer alle gemeenten (verplicht) uitvoering gaan geven aan het melden van een actieve schuldenregeling in de genoemde BRP via de Verwijs Index Schuldhulpverlening (VISH), kan een beter minnelijk traject tot stand worden gebracht. Regelmatig blijken gemeenten dit om uiteenlopende redenen (nog) niet te doen. Als die melding wél strikt wordt gedaan kan bij een adresverificatie het incassotraject ook door incassobureaus direct worden stilgelegd. Zij kunnen dan direct de schuldhulpverlener benaderen en voorkomen daarmee nodeloze verdere kosten.

Op die manier geven gemeenten, schuldhulpverleners en incassobureaus gezamenlijk écht invulling aan een beter minnelijk traject dat schuldenaar én schuldeiser vroegtijdig dient.

De belangrijkste onderwerpen uit het dringend advies volgens KBvG

4.    De wettelijke informatieplicht van burgers en bedrijven met schulden moet uitgebreid worden naar transparantie van vermogen, inkomen en lopende schulden. Dit voorkomt onnodige kosten, administratieve druk en stress bij alle betrokkenen.        

5.    Er is een efficiëntere manier nodig om een gerechtelijke titel te verkrijgen waarmee onbetwiste vorderingen zo nodig geëxecuteerd kunnen worden. Daarmee wordt de doorlooptijd verkort, de (griffie)kosten voor schuldenaren beperkt en de druk op de rechterlijke macht verminderd. 

6.    De preferentie en bijzondere invorderingsmogelijkheden van de overheid zijn disproportioneel en gaan voorbij aan de consequenties voor de private schuldeisers en voor schuldenaren. Daaraan moet een einde komen om de rechtspositie van de private schuldeisers te herstellen en de schuldenproblematiek te beperken.

De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) staat voor eerlijk invorderen en betalen als er betaalcapaciteit is. Als er geen betaalcapaciteit is, verwijzen we naar hulpinstanties.

Eerlijker invorderen begint bij de gang naar de rechter. De griffierechten voor gerechtelijke incasso zijn een hoge drempel voor ondernemers om hun recht te halen. Voor een vordering van € 500 is het griffierecht € 507, terwijl de kostprijs voor een verstekvonnis tussen de € 15 en maximaal € 20 is. Daarbij komt dat bijna 90% van de kantonrechterszaken over onbetwiste incassovorderingen gaat, waarbij de gedaagde geen verweer voert. De KBvG stelt een efficiëntere procedure (advies 5) voor, waarmee dat sneller en tegen aanzienlijk lagere kosten kan. Bij geschillen blijft de rechter beslissen.  Als er geen geschil is, kan veel sneller en efficiënter een titel worden afgegeven die nodig is om dwangmiddelen in te zetten om de vordering te incasseren als de debiteur niet meewerkt aan een oplossing.

Terwijl steeds meer bezittingen van debiteuren tegen beslag worden beschermd, is tegelijkertijd niet goed zichtbaar welke vermogensbestanddelen de debiteuren hebben. Om te voorkomen dat vonnissen daardoor een papieren recht worden, is transparantie van vermogen essentieel. Saldo-informatie van bankrekeningen, aandelenbezit, gehuurde ruimtes en andere manieren om vermogen ‘te stallen’ moeten inzichtelijk worden voor de gerechtsdeurwaarder. Daarmee kan recht worden gedaan aan het vonnis. Als er geen betaalcapaciteit is, helpt dezelfde transparantie van vermogen om dat ook snel vast te stellen.

De overheid en verschillende semi-overheidsorganen hebben in de afgelopen jaren allerlei bijzondere invorderingsbevoegdheden gekregen. Van Paritas Creditorum (gelijkheid onder schuldeisers) is al lang geen sprake meer. De overheid dringt voor en laat andere schuldeisers en de schuldenaar met lege handen achter. Bijvoorbeeld door een bodembeslag of de zogenaamde overheidsvordering. Daarbovenop is de overheid verworden tot een geoliede invorderingsmachine: ze maken zelf de regels, geven (zich)zelf titels (dwangbevel, beschikking of aanslag) en vorderen die vervolgens ook zelf in. De scheiding van de machten wordt genegeerd en de rekening wordt neergelegd bij de schuldeisers en schuldenaren. Voorbijgaand aan de consequenties voor de betrokkenen en de maatschappelijke kosten die dat veroorzaakt. Beëindig dus de bijzondere invorderingsbevoegdheden van de overheid en het zelf titel verschaffen en invorderen. Laat onafhankelijke gerechtsdeurwaarders invorderen die rekening houden met belangen van schuldeiser en schuldenaar.

De hoofdzaken uit het dringend advies volgens VCMB

1.    Credit management heeft actueel inzicht nodig in de vorm van een centrale database voor consumenten- en (klein)zakelijke schulden. Een beter en completer schuldenbeeld voorkomt overcreditering, activeert tijdig preventiemaatregelen en versnelt en verbetert de schuldhulpverlening.

2.    Betrek creditmanagementprofessionals bij de beleidsvorming. Maak gebruik van de beschikbare kennis, ervaring en systemen van de beroepsgroep met grote groepen schuldenaren.             

7.    Het invorderingsbeleid van de overheid moet structureel verbeterd worden met de kennis en ervaring van creditmanagementprofessionals over segmentatie en differentiatie in beheersmaatregelen. Dat is nodig om het noodzakelijke maatwerk te leveren om de (terug)betaalverplichtingen voor steunmaatregelen en belastingen duurzaam en maatschappelijk verantwoord vorm te geven.


Het VCMB vertegenwoordigt leden uit alle disciplines van het creditmanagementvak. In elke stap van het order2cash-proces wordt informatie verzameld en gebruikt om de beste oplossing te kiezen voor het creditmanagementprobleem. Binnen de beperkingen van de AVG en vaak afhankelijk van de data die door een eerdere schakel in het proces in kaart is gebracht. Niet alle data is actueel. Niet alle data wordt volledig overgedragen tussen samenwerkingspartners. Data is overal en nergens versnipperd door de hele keten heen. Het is lastig te beargumenteren dat daarmee de bescherming van persoonsgegevens gediend is. Terwijl een actueel en compleet klantbeeld essentieel is om de juiste keuzes te kunnen maken om de positie van de schuldeiser fatsoenlijk te behartigen en de schuldenaar te beschermen tegen onnodige invorderingskosten. Het VCMB pleit ervoor bestaande databronnen te koppelen om met een meer centrale aanpak inzicht te krijgen in consumenten- en kleinzakelijke schulden waardoor de schulddienstverleningsketen als geheel beter, sneller en socialer kan functioneren.

Met respect voor de beleidsmakers in Den Haag, van credit management hebben ze weinig verstand. Toegegeven, dat is lastig. Credit management is een vakgebied dat onder invloed van maatschappelijke en technologische ontwikkelingen enorm in beweging is en razendsnel verandert. Niet alleen in de breedte, maar ook in de diepte van de toepassingen. Het overheidsbeleid dat daarvoor nu ontwikkeld wordt, is lang voor de invoering daarvan al achterhaald. Terwijl de creditmanagementprofessionals van de vier cm-brancheverenigingen hun kennis, visie en daadkracht beschikbaar stellen om beter en meer gebalanceerd beleid te ontwikkelen dat snel tot resultaten leidt. Omdat het gebruikmaakt van de systemen en kennis die al beschikbaar is. Als er volgens CBS een half miljoen huishoudens zijn met geregistreerde problematische schulden, waarvan de schuldhulpverlening geen kennis heeft, dan zijn die bij in de creditmanagementketen al lang in beeld. Samenwerking voor beter schuldenbeleid levert zo niet alleen een betere balans op voor de positie van de schuldeiser en schuldenaar, het biedt ook praktische oplossingen voor maatschappelijke- en sociale problemen.

De overheidsinvordering (zie advies 6) heeft voor zichzelf een gereedschapskist ontwikkeld die bestaat uit een botte bijl. Waar credit management anno nu gaat over persoonsgericht, maatschappelijke verantwoord maatwerk, hanteert de overheid voor de invordering zonder aanzien des persoon grof geschut. De nationale ombudsman heeft er verschillende kritische rapporten aan gewijd. Helaas nog zonder resultaat. De noodzaak voor segmentatie en differentiatie van de overheidsinvordering neemt nog verder toe, nu de pandemie afneemt en de terugbetaling van overheidssteun en achterstallige belastingafdracht in beeld komt. Als daarvoor geen creditmanagementmaatwerk wordt gebruikt, gaat de invordering onze overheid waarschijnlijk meer kosten dan het oplevert. Hoe je moet segmenteren om duurzaam en maatschappelijk verantwoord te incasseren, bijvoorbeeld met een haalbare betalingsregeling, daar hebben creditmanagementprofessionals ervaring mee. Ook met nieuwe technieken, zoals PSD2 bankrekeninginformatiediensten om de actuele betaalcapaciteit en komende verplichtingen van een ondernemer in kaart te brengen. En daarmee een duurzame oplossing te bieden voor de ondernemers en de werkgelegenheid.